De cinnamon en opaline bij de pyrrhura molinae
Alles begon met de blauwe kleurvariant
Met de bedoeling inteelt te vermijden, heb ik de eerste jaren verscheidene onverwante bloedlijnen bij de blauwe molinae ingekweekt. Vervolgens heb ik getracht via selectieve kweek de intensiteit van het blauw te vergroten. Zoals de eerste blauwe catharinaparkiet eind de jaren tachtig meer zeegroen leek dan blauw, was dit ook het geval met de eerste blauwe molinae. Met de inbreng van de meeste diepgroene wildkleurvogels enerzijds en via de reeds genoemde selectieve kweek anderzijds is net zoals de blauwe catharinaparkiet de huidige groenwang heel wat intenser blauw dan deze van de eerste generatie (ongeveer 1992).
Ter informatie: de blauwe mutatie vererft recessief.
In combinatie met het wildkleur bekomt men aldus:
blauw x groen:
- 100 procent groen/blauw
blauw x groen/blauw:
- 50 procent groen/blauw
- 50 procent blauw
groen/blauw x groen/blauw:
- 50 procent groen/blauw
- 25 procent blauw
- 25 procent groen
blauw x blauw:
- 100 procent blauw
Bij recessieve vererving maken we geen onderscheid tussen man en pop
1998: Californië biedt de schitterende cinnamon en yellow-side aan
Betreffende andere mutaties moest ik wachten tot 1998. Toen kwam ik in contact met een kweker uit Californië die zelf geïnteresseerd was in de blauwe mutatie, daar die zelf de cinnamon en de yellow-side als kleurvarianten bezat.Na een jaar heen en weer faxen en telefoneren kon ik uiteindelijk 2 paar cinnamons en 1 paar yellow-sides bemachtigen.
Nooit had ik die eerder in levende lijve gezien. Ik moet u niet vertellen hoe ongeduldig ik was toen ik eind ’98 die beide mutaties verwachtte.
De cinnamon: een schitterende vogel en groot kleurcontrast met de wildkleur
Wat niet bij elke vogelsoort het geval is, bleek het kleuronderscheid met de wildvorm groot en opvallend te zijn. Van deze prachtige kleurvariant – die geslachtsgebonden vererft - kon ik begin ’99 van beide paren reeds een eerste kweek optekenen die de cinnamonmutatie bevestigde. Bij de geboorte hadden de jongen wijnrode ogen die na verloop van tijd langzamerhand donkerder werden.
De yellow-side of molinae hypoxantha Salvadori: een brokje interessante geschiedenis vooraf
In band 4 ‘Sudamerikanische Sittische’ maakt Thomas Arndt in april 1983 melding van deze molinae hypoxantha Salvadori. Salvadori zelf ontdekte in 1900 drie yellow-sides tussen een zwerm groenwangparkieten. Later werd daaromtrent niets meer vernomen. In datzelfde boek schrijft Thomas Arndt dat de meeste ornithologen twijfelden of het hier om een aparte pyrrhurasoort gaat en dat men eerder vermoedt dat dit een kleurafwijking van de pyrrhura molinae is. Bij het verschijnen van het meer recentere ‘Lexikon der Papageien’ in de volgende decennia (jaren ’90) bevestigt dezelfde ornitholoog Thomas Arndt (deel 4 – blz. 250) dat het wel degelijk om een in de natuur geboren mutatie gaat van de groenwangparkiet.
Ook deze mutatie loste ten volle mijn verwachtingen in. Enkel inzake vererving kon de Californische kweker mij geen uitsluitsel geven. Wellicht omdat hij telkens yellow-side x yellow-side kweekte, wat 100 procent yellow-side jongen voortbrengt. Ook van dit paar bekwam ik begin ’99 reeds nakweek: 2 jongen die later 2 mannen bleken te zijn.
Eerst onverwant kweken: een must om mutaties te versterken
Alle nakweek van ’99 werd gehouden om in 2000 onverwante bloedlijnen in te kweken. Omtrent de kweekresultaten bij de cinnamon was ik zeker daar de Californische kweker mij de geslachtsgebonden vererving bevestigde.
Ik bekwam aldus in 2000 vanuit:
cinnamon MAN x groene POP:
- groen/cinnamon MANS
- cinnamon POPPEN
groene MAN x cinnamon POP:
- groen/cinnamon MANS
- groene POPPEN
Omtrent de kweekresultaten bij de yellow-side was ik onzeker daar diezelfde kweker uit Californië me geen raad kon geven. Hoewel het koppelen van de twee mans van ’99 met onverwante blauwe poppen me in 2000 reeds onverwachte kweekresultaten bood (zie later), bevestigde de kweek met de 4 yellow-side jongen van 2000 (2 mannen en 2 poppen) me dit jaar de geslachtsgebonden vererving.
Ik bekwam aldus in 2001 vanuit:
yellow-side MAN x groene POP:
- groen/yellow-side MANS
- yellow-side POPPEN
groene MAN x yellow-side POP:
- groen/yellow-side MANS
- groene POPPEN
De wildkleurjongen uit deze yellow-sides bleken zuivere wilkleur te zijn, wat de gedachte van Thomas Arndt bevestigde, nl. dat de yellow-side wel degelijk een mutatie is van de molinae.
Vervolgens op zoek naar twee nieuwe mutaties: de blauwe cinnamon en de blauwe yellow-side!
De eerste blauwe cinnamon
Zo ook paarde ik uit beide cinnamonkoppels van Californië telkens een jonge man ’2000 met een totaal onverwante blauwe pop. Daaruit kweekte ik, uit zowel koppel A als B in 2000 met succes groen/blauw en cinnamon MANS en cinnamon/blauw POPPEN.
Via het koppelen van deze MANS uit koppel A met de POPPEN uit koppel B (en omgekeerd) hoopte ik dit jaar op de eerste blauwe cinnamon. De kans daartoe was echter heel klein 12,5 procent.Ik was dan ook bijzonder verheugd uit 2 verschillende nesten in 2001 een forse blauwe cinnamon MAN, alsook een forse cinnamon POP te kweken.
De eerste blauwe yellow-side
Zo ook werd de nakweek van ’99 – twee yellow-side MANS – gekoppeld op 2 totaal onverwante blauwe poppen. Groot was in 2000 mijn verwondering toen ik daaruit 6 zuivere yellow-side/blauw POPPEN en 4 zuivere groen/blauw en yellow-side MANS kweekte. Dit resultaat wees reeds duidelijk op een eveneens geslachtsgebonden vererving wat de kweek in 2001 bevestigde (zie boven).
Via het koppelen van MANS uit koppel A met POPPEN uit koppel B(en omgekeerd), hoopte ik dit jaar alzo ook op de eerste blauwe yellow-side. De kans daartoe was even klein als bij de blauwe cinnamon, nl 12,5 procent.
Ook hierbij hoef ik u niet in geuren en kleuren te beschrijven hoe fier en gelukkig ik was een eerste blauwe yellow-side in het nest te ontdekken waarbij het intensief blauwe op de rug een bijzonder groot contrast vormt met de bleke afgezoomde borstveren en deze onder de vleugels.
Dit bleek na endoscopie een MAN te zijn, wat alweer interessanter is gezien de geslachtgebonden vererving.
Een gelijkwaardige, maar niet volledig dezelfde kleurafwijking als de yellow-side bij de molinae molinae
Enkele jaren geleden ontdekte ik in België via enkele pyrrhura-liefhebbers een gelijkaardige kleurafwijking als de yellow-side bij de molinae molinae. Toch is het noodzakelijk te wijzen op enkele belangrijke verschillen met de echte yellow-side die een mutatie is van de molinae sordida.
Vooreerst is de molinae molinae beduidend groter en breder. De zwarte poten blijven behouden in tegenstelling met de vleeskleurige poten van de yellow-side.
Het geel onder de vleugels en op de flanken is in veel mindere mate aanwezig. Het rood op de borst lijkt me iets donkerder (bruinroder) dan bij de yellow-side. Ook was het me opgevallen – wat mijn vriend André Bastiaens ook bevestigde – dat de reeds mindere kleurintensiteit na enkele jaren nog wat matter werd. Dit alles in tegenstelling tot de echte yellow-side of hypoxantha. Deze zeldzamere molinae molinae-die ik vroeger ook in mijn bezit had- kweekte ook bij mij niet zo vlot. Volgens mijn vriend André zou die mutant van de molinae molinae recessief (!) vererven.
Omwille van enerzijds die andere vererving (de echte yellow-side vererft geslachtsgebonden !) en anderzijds de totaal andere morfologie en kleurintensiteit, is het m.i. zeker niet aan te raden deze mutant met zwarte poten met de echte yellow-side te kruisen !!! Dit vooral om latere verwarring bij kweekresultaten te vermijden ! Enkele keren mailden me liefhebbers reeds om uitleg over onverklaarbare (?) kweekresultaten, m.i. wellicht het gevolg van eerder gebeurde kruisingen met de mutant van de molinae molinae…
Nieuwe uitdaging voor de volgende jaren
In de loop van de volgende jaren hoop ik nog volgende uitdagingen aan te gaan:
- Het verder doorkweken van de blauwe cinnamon en de blauwe yellow-side via andere onverwante bloedlijnen
- Het kweken van de cinnamonkleur in de gewone yellow-side.
Als besluit: 10 interessante gegevens omtrent de pyrrhura molinae in een notedop!
- Uiterst intelligent en aanhankelijk
- Niet lawaaierig, geschikt als tamme huisvogel
- Stressbestendig
- Vorstbestendig
- Best laten sexen betreffende geslachtszekerheid
- Reeds kweekrijp na 1 jaar
- Zeer goede en betrouwbare kweekvogel
- Zowel kooi- als volièrevogel
- Nestblok voorzien het hele jaar door
- Genoemde mutaties zijn even sterk als de wildvorm